In Spanje doet men ook verwoed aan recyclage. Kijk maar naar de containers die in diverse helle kleuren het straatbeeld ontsieren. Maar een bepaalde klasse van de bevolking, die nog steeds aangroeit, doet op zijn eigen manier aan recyclage. Het zijn de kunstenaars, de ‘artistas’.
Zij verzamelen thuis allerlei afval – vooral gewild zijn elektrische huishoudapparaten en bierblikjes -, lijmen of lassen die aan elkaar, zoeken naar overschotten van verf, smeren die daar op en bekijken het resultaat, op zoek naar een titel. Dat heet hier een ‘instalación’.
Gewoonlijk komt het in de tuin terecht, maar die raakt vol en als de bezoekers laten merken dat het de hoogste tijd wordt dat mannen in witte jas en met een dwangbuis komen aanrukken, wil de kunstenaar die dingen graag kwijt. Niemand koopt het natuurlijk, maar dan heeft de artiest een grandioos idee: hij schenkt zijn kunstwerk aan de gemeente.
Nadat het gemeentebestuur van de eerste schok bekomen is en een dankwoord stamelt, heeft dit gemeentebestuur een probleem. Waar kan men die installatie kwijt? Men kan moeilijk de kunstenaar voor het hoofd stoten en zeggen dat zijn schepping veilig en wel een plaats heeft gevonden in de gemeentelijke kelders, verborgen voor het oog van gevoelige inwoners.
Niet iedere gemeente beschikt over voldoende rotondes om die dingen kwijt te kunnen, dus vindt men allicht wel een of andere plek waar het ding kan worden neergezet, subtiel onttrokken aan het oog van toevallige voorbijgangers.
Maar het lokt andere artiesten aan. Want zo gaat het met moderne kunst: iedereen denkt ‘dat kan ik ook’ en het verzamelen van postzegels of het biljarten wordt vervangen door kunstzinnige recyclage. Daar staat dan het arme gemeentebestuur, want wat aanvaard werd van Pedro moet ook aanvaard worden van Juan, van Antonio en zelfs van Vicente, hier in de provincie beter bekend als Pere, Joan, Toni en Vincent.
Dan komt het lumineuze idee: we openen een museum voor moderne kunst. En dat staat nu al in vele dorpen om te vlijt van de aanzwellende schare artiesten op te vangen. Het gemeentebestuur is gerust, er kan nog weinig gebeuren. Een kleine receptie, een korte toespraak van dank door de burgemeester, een uitleg over wat het zou moeten voorstellen door de artiest en het gemeentebestuur is van een hoop zorgen bevrijd. Bovendien krijgt men daarvoor nog een subsidie! En later komt er wel een moment dat men zonder schroom kan zeggen: het museum is vol. Het spijt me. Jammer. Helaas. Er komen geen bezoekers, zei u? Tja…