DENIA. De landen rond de Middellandse Zee hebben besloten om het voorstel van Spanje, om de migratieweg van de walvissen door de Middellandse Zee, op te nemen in de Speciaal Beschermde Zone. De beslissing werd in Napels genomen in het kader van de COP21 (Conferentie 21 van het Verdrag Marco van de Verenigde Naties over de Klimaatverandering).
De beschermde zone bedraagt nu een oppervlakte van meer dan 46.000 vierkante kilometer tussen de Spaanse oostkust en de Balearen, met een breedte van 85 kilometer.
Waar de walvissen het dichtst bij de kust komen is bij Denia en Jávea, langs het maritiem reservaat van de kaap Sant Antoni, meer bepaald langs de klippen van de Montgó. De waterreuzen komen van de Lithurgische Zee in Italië en begeven zich langs de Straat van Gibraltar naar de Atlantische Oceaan. Het is het moment dat ze heel vaak vanaf de kapen Sant Antoni en La Nao in Jávea te zien zijn en honderden foto’s op Facebook worden gezet.
In Napels werd erop gewezen dat de migratieweg langs de kusten van de Marina Alta van uitzonderlijk belang is voor het overleven van deze walvissoort.
De meest voorkomende walvissoort is de bultrug. De bultrug staat bekend om het gezang dat de mannetjes in de paartijd laten horen en dat dagenlang kan duren. Bij walvisspotters en toeristen zijn bultruggen populair om hun spectaculaire vertoningen aan de wateroppervlakte. Ze slaan met hun grote borstvinnen op het water en maken sprongen waarbij ze soms helemaal boven de waterspiegel komen. Hoewel ze niet zo dicht bij de kust komen als de dolfijnen, zijn ze toch door hun grootte, soms meer dan twintig meter, goed te onderscheiden.