Begrip vermogen
Het vermogen van een individu bestaat uit het verschil tussen de waarde van al zijn bezittingen verminderd met de waarde van al zijn schulden. Onder het vermogen valt een ruime waaier aan bezittingen zoals spaargeld, beleggingen, aandelen en obligaties, auto’s, een eigen woning enzovoort. Uit een studie in 2019 blijkt dat het gemiddeld vermogen van een Belg ongeveer 118.000 euro bedraagt. Hierbij kunnen we ons de vraag stellen wat er nu allemaal gebeurt met een dergelijk vermogen.
Hoewel België geen vermogensbelasting kent, met name een belasting die wordt geheven over het vermogen van de belastingplichtige ongeacht de inkomsten die worden verkregen uit dat vermogen, zullen de inkomsten die voortkomen uit het vermogen wel worden belast. In dit artikel zal de focus liggen op enerzijds roerende goederen zoals beleggingen, fondsen en aandelen en anderzijds onroerende goederen als onderdeel van het vermogen.
De internationalisering van onze maatschappij brengt met zich mee dat individuen, ook wat hun vermogen betreft, steeds vaker over de grenzen trekken. In dergelijk geval is er sprake van buitenlands vermogen of inkomen.
Belgisch fiscaal rijksinwoner
In bepaalde gevallen zal het individu rijksinwoner zijn in België en buitenlands vermogen bezitten. Het Belgisch fiscaal recht stelt dat een Belgisch fiscaal rijksinwoner op zijn wereldwijd inkomen wordt belast. Bijgevolg zullen, in principe, opbrengsten uit buitenlandse spaargelden, beleggingen, aandelen, obligaties en onroerende goederen worden belast in België ondanks het feit dat ze een buitenlandse oorsprong hebben. Gelukkig heeft België met vele landen een dubbelbelastingverdrag afgesloten. Dergelijk verdrag voorziet meestal dat het onroerend goed wordt belast in het land waar de woning gelegen is. België moet in dergelijk geval een vrijstelling met progressievoorbehoud van belastingen verlenen. Hiervoor verwijzen wij naar ons vorig artikel “Een woning onder de Spaanse zon koop je niet onbezonnen”. Roerende inkomsten zijn op basis van een dubbelbelastingverdrag, in principe, belastbaar in het land waar de verkrijger woont. Het land waar de uitkerende vennootschap gevestigd is, mag echter ook een beperkte bronheffing inhouden.
Een voorbeeld om dit te verduidelijken is een Belg die elke zomer wil genieten van ‘La Dolce Vita’ in Italië en daar bijgevolg een buitenverblijf aankoopt. Italië zal hem mogen belasten op de huurwaarde of huurinkomsten van de woning. Het ‘rendita catastale’ (d.i. kadastraal inkomen) van de woning zal echter in de Belgische aangifte moeten worden aangegeven om de aanslagvoet te bepalen die van toepassing zal zijn voor de andere belastbare inkomsten van deze Belg. Als er tussen België en het land op wiens grondgebied het onroerend goed gelegen is geen dubbelbelastingverdrag werd afgesloten, worden de onroerende inkomsten in België belast tegen 50%. Daarbovenop krijgt deze Belg een dividend van het Amerikaanse bedrijf Apple. België mag dit dividend belasten op basis van het principe van het wereldwijd inkomen. Daarnaast mag de VS ook nog een beperkte bronheffing inhouden op grond van het dubbelbelastingverdrag. Als er geen sprake is van een dubbelbelastingverdrag mogen beiden landen het dividend belasten op basis van hun intern fiscaal recht.
Internationale gegevensuitwisseling
De Belgische fiscus is in principe niet op de hoogte van buitenlandse inkomsten, want de onderzoeks- en controlebevoegdheid van de fiscus stopt aan de landsgrenzen. Toch is de hoeveelheid informatie waarover de fiscus beschikt, sterk toegenomen. Die informatie bereikt haar hoofdzakelijk via twee kanalen.
In de eerste plaats moet de Belgische rijksinwoner jaarlijks zijn buitenlandse inkomsten aangeven in zijn aangifte personenbelasting en moet hij jaarlijks het bestaan van een rekening, levensverzekering of juridische constructie in het buitenland aangeven. Ook het land van herkomst wordt gevraagd, maar niet de saldi.
De tweede weg waarlangs de informatie over buitenlandse inkomsten de Belgische fiscus bereikt, is via de internationale gegevensuitwisseling. Onder impuls van de Europese Unie en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zijn landen informatie gaan uitwisselen over de financiële rekeningen die inwoners van een bepaald land in een ander land bezitten. Ook de routes via Zwitserland en belastingparadijzen zoals de Kaaimaneilanden en Liechtenstein zijn afgesloten, want ook deze landen doen mee aan de gegevensuitwisseling, naast de EU-lidstaten en bijna 100 andere landen. De Belgische fiscus krijgt dus op systematische wijze informatie over het saldo en de inkomsten van buitenlandse rekeningen.
Wie ondanks al deze maatregelen toch nog (buitenlandse) inkomsten op bedrieglijke wijze verborgen probeert te houden, riskeert naast de aanvullende belasting en fiscale boetes ook een strafrechtelijke vervolging. De termijn waarin de fiscus de aangifte kan onderzoeken en wijzigen, bedraagt drie jaar vanaf de eerste dag van het aanslagjaar. Let op, in bepaalde gevallen kan de fiscus verder terug gaan dan drie jaar, namelijk tot zeven jaar bij gevallen waar er aanwijzingen van fiscale fraude zijn. De fraude moet op dat moment nog niet zijn aangetoond, het volstaat dat er aanwijzingen van fiscale fraude zijn. Op strafrechtelijk vlak verjaren deze misdrijven echter niet en kan u bij bewezen fraude altijd strafrechtelijk veroordeeld worden. Voordat u ongerust wordt: zo ver zal het niet komen als het om kleine vergetelheden gaat!
Uitgeschreven als Belgisch fiscaal rijksinwoner
Verschillend wordt het wanneer het individu zich uitschrijft uit het Belgische rijksregister. In dat geval wordt deze niet meer als Belgisch fiscaal rijksinwoner aanzien en dus ook niet op zijn wereldwijd inkomen belast in België. Ook hier is het van belang om na te gaan of het individu te maken heeft met twee landen die onderling een dubbelbelastingverdrag hebben gesloten. Wanneer een individu rijksinwoner wordt in Italië en daarnaast een buitenverblijf heeft in Duitsland en Monaco moet er worden nagegaan of er telkens een dubbelbelastingverdrag werd gesloten tussen beide landen. Gezien er een dubbelbelastingverdrag is tussen Italië en Duitsland zal het individu belast worden in Duitsland voor zijn Duitse woning. Anders is het voor zijn onroerend goed in Monaco gezien er geen dubbelbelastingverdrag geldt tussen Italië en Monaco. Monaco zal het individu belasten op zijn onroerend goed dat gelegen is in Monaco. Bovendien zal Italië het onroerend goed dat gelegen is in Monaco ook belast op basis van het principe van de taxatie op het wereldwijd inkomen van een rijksinwoner. Dit brengt een dubbele belasting op eenzelfde belastbaar feit met zich mee. Indien dit individu daarnaast beleggingen heeft in Monaco een daar bepaalde inkomsten uit verkrijgt, zullen deze inkomsten zowel in Monaco als in Italië tevens worden belast op basis van hun intern recht.
Een belangrijke topic in vele debatten is de veroordeling van België wegens zijn verschillende behandeling naargelang het buitenlandse onroerend goed al dan niet wordt verhuurd. Ook hier verwijzen wij naar ons vorig artikel. Een buitenlands onroerend goed dat wordt verhuurd aan particulieren die het gebruiken voor privédoeleinden, worden belast op de reële brutohuur. Een niet-verhuurd buitenlands onroerend goed wordt belast aan de brutohuurwaarde. Voor onroerende inkomsten van Belgische oorsprong, wordt een individu daarentegen slechts belast op het kadastraal inkomen.
Kortom: in een grensoverschrijdende vermogenssituatie is het altijd aan te raden om (zelfs vóór het maken van bepaalde investeringen) na te gaan of er een dubbelbelastingverdrag in voege is teneinde het vermogen zo fiscaal mogelijk te optimaliseren.
Fiscale afrekening met de belastingadministratie over de grenzen heen
Wanneer u na enkele exotische investeringen vervolgens nog een stap verder gaat, en naar het buitenland wenst te emigreren, zal u met de Belgische belastingadministratie een finale afrekening moeten maken. Deze afrekening bij het verlaten van België wordt “exit tax” genoemd, en is niet alleen door vennootschappen maar ook door natuurlijke personen die een bedrijfsactiviteit uitoefenen verschuldigd (in het geval er een belastbare basis voorhanden is).
Wanneer een Belgische vennootschap emigreert, zal ze vennootschapsbelasting verschuldigd zijn over haar gerealiseerde of vastgestelde meerwaarden naar aanleiding van de emigratie die door de administratie wordt aanzien als een belastbare ontbinding. Voor een natuurlijke persoon is het anders. Een natuurlijke persoon zal geen algemene exit tax over zijn of haar gehele private vermogen betalen bij het verlaten van België, net omdat er geen vermogensbelasting in België bestaat (zie hoger). Wel zal de natuurlijke persoon die eigenaar-aandeelhouder is van een onderneming, op zijn zogenaamde ‘stopzettingsmeerwaarden’ belast worden bij stopzetting van zijn activiteit of wanneer de bedrijfsafdeling wordt ondergebracht in een andere Europese vennootschap.
Deze ‘stopzettingsmeerwaarden’ zijn de meerwaarden die worden behaald of vastgesteld op activa die voor de uitoefening van de beroepsactiviteit zijn gebruikt voor, of naar aanleiding van, de stopzetting van de activiteit. Zo kunnen we als eenvoudig voorbeeld een bakker op leeftijd nemen, die van zijn oude dag wenst te genieten tussen de bergen in Oostenrijk. De bakkerij in België sluit en er wordt bij verkoop van de ovens een laatste keer winst gerealiseerd. Deze gerealiseerde stopzettingsmeerwaarden worden in de personenbelasting gekwalificeerd als beroepsinkomsten, en zullen dat ook zijn wanneer de vennootschap wordt ondergebracht in een andere Europese vennootschap. Op het overige private vermogen van de bakker zal geen bijkomende exit tax worden geheven.
Als ze dat willen, kunnen zowel vennootschappen als natuurlijke personen ervoor opteren om deze Belgische exit tax op gespreide wijze te betalen, als zij voldoen aan enkele wettelijke voorwaarden. Noteer ook dat de Belgische exit tax niet verschuldigd is wanneer de individuele ondernemer na emigratie zijn onderneming in België blijft verderzetten.
Voor de bakker die overweegt om naar Oostenrijk te verhuizen en zijn persoonlijke belangen naar daar wil overbrengen, is het aangewezen om voor zijn verhuis het regime van een mogelijke exitheffing in Oostenrijk onder de loep te nemen voor het geval dat hij in de toekomst Oostenrijk opnieuw zou willen verlaten.
De exit tax kan land per land uitgebreider of beperkter zijn voor natuurlijke personen. Ook Oostenrijk kent een exit tax wanneer individuele belastingplichtigen hun fiscaal inwonerschap in Oostenrijk opgeven. In principe wordt in Oostenrijk de exitbelasting geheven op meerwaarden uit diverse activa (aandelen, obligaties,…). De bakker moet zich dus afvagen of het voordeliger is zijn persoonlijke Belgische activa vooraf te verkopen dan wel ze te behouden en met een mogelijke exitbelasting geconfronteerd te worden bij het opnieuw verlaten van Oostenrijk.
Het is dus van belang dat de belastingplichtige bij iedere verhuis naar het buitenland onderzoekt of hij niet aan een exitheffing zal worden onderworpen bij het verlaten van dat land. We benadrukken nogmaals dat, zelfs wanneer men zijn fiscaal inwonerschap opgeeft, er mogelijks nog fiscale gevolgen zijn voor de activa die ‘achterblijven’. Het zou kunnen dat u bij een verhuis uw bankrekeningen in het land dat u verlaat, wil behouden. Vergeet ze dan vooral niet bij uw volgende aangiftes te vermelden. Zie ook bij vertrek uw bijzondere aangifte in de personenbelasting niet over het hoofd, dewelke binnen drie maanden na uw vertrek uit België moet worden ingediend.
Bron: Tijdschrift VIW Brussel