Een probleem dat zich voordoet in heel het rurale Spanje is de ontvolking van de kleine dorpen. Het probleem heeft een boemerangeffect. Als de mensen wegtrekken, is er voor handelszaken ook niet veel meer te rapen. Winkels en banken sluiten hun zaak, de service vermindert, waardoor er nog meer mensen het dorp verlaten, waardoor er nog meer zaken… Talloos zijn de kleine dorpen die op sterven na dood zijn en weldra de lijst van spookdorpen komen aanvullen.
In de provincie Alicante, in het gewest Condado de Cocentaina in, de vallei van Seta ligt een klein dorpje, dat nog geen kennis heeft gemaakt met het toerisme, tenzij misschien af en toe een verdwaalde buitenlander die nog niet over een GPS beschikt. Wat zou een toerist hier trouwens gaan zoeken, langs de flank van de sierra de Almudaina, die ook al niet zo populair is als wandelgebied?
De moeilijke bereikbaarheid langs de rijwegen, de landbouw als enige economie, het geringe aantal inwoners, heeft Balones verstoken gelaten van bezoekers uit andere delen van Spanje of Europa, maar langs de andere kant heeft het dorpje hierdoor nog veel van zijn authenticiteit en zijn natuurlijke omgeving kunnen vrijwaren.
Tussen enkele andere dorpen die in de vallei liggen te soezen, zoals Millena of Benimassot, wacht Balones gelaten op een verdere leegloop, zoals zovele dorpen in de provincie, dorpen waarvan de jongeren naar de kust of de grote steden trekken om de zware veldarbeid te verwisselen voor een comfortabeler en vooral economisch aantrekkelijker leven. De enige getuigenis uit het verleden, zijn de ruïnes van het kasteel, mar daar blijft nog weinig van over.
Maar toch… toch is Balones heel bijzonder en dan vooral voor de Belgen. Afgezien van de sporen die de Iberiërs, de oorspronkelijke bewoners, hier achterlieten, zoals de gebeeldhouwde stieren en de povere ruïnes van een kasteel dat eens door de islamieten werd opgetrokken maar nu zo goed als onbereikbaar liggen, tenzij men een liefhebber is van struikgewaslopen, afgezien daarvan is het zo bijzonder dat de eerste christelijke bewoners uit België kwamen, en meer bepaald uit de Ardennen.
De naam van het dorp werd oorspronkelijk geschreven met een V: Valones, en dat duidt dan op de Walen, de bewoners van Wallonië. Het is daarom niet verwonderlijk dat men hier nog de achternaam Molteau aantreft, in de loop der tijden verspaanst tot Moltó.
Maar hoe kwamen die Walen hier? Wat zochten ze in dit afgelegen gebied?
Daarvoor moeten we een hele sprong in de tijd maken, moeten we terugkeren naar de periode van de Reconquista, de herverovering van het gebied door de troepen van Jaume I ‘de Veroveraar’, die met zijn Aragonees leger het gebied ‘zuiverde’ van de moren.
Nu bestond dat Aragonees leger niet uitsluitend uit Aragonezen en Catalanen. Overal in West-Europa waren er wel jongeren die zich lieten inlijven bij een of ander leger en een groep Walen, volgens enkele historici uit Neufchateau, had zich laten inlijven bij het leger van Jaume I om mee te strijden tegen de moslims. In die tijd riepen monniken en priesters overal de mensen op om zich aan te melden, net als voor de kruistochten. De ‘Heilige Oorlog’ tegen de moslims werd met veel vuur aangewakkerd in heel Europa. In de stijl van ‘Uncle Sam wants you’, maar het was in dit geval de paus die een vinger liet uitsteken naar de jongeren en een massa christen soldaten nodig had, niet alleen voor de kruistochten, maar om Europa en in dit geval Spanje te zuiveren van de islamieten.
Op het ogenblik dat de huidige provincie Alicante was veroverd, besloten die Walen uit het leger van Jaume I in het dorp te blijven dat toen nog niet Valones heette en meer dan waarschijnlijk waren zij het die deze naam gaven. De documenten van Jaume I maken alleen gewag van het ‘kasteel van de vallei Seta’.
Waarom ze besloten om hier hun wapenuitrusting af te leggen en spies en zwaard te ruilen voor spade en riek, zal wel nooit duidelijk zijn. Hoe dan ook, ze verkozen de ploeg boven het harnas, blijkbaar beu van al dat marcheren en luisteren naar de bevelen van wat in die tijd de adjudanten en kolonels waren, wensten Jaume een goede verdere veldtocht en veel succes en settelden zich.
Het klinkt vrij logisch dat in Balones oorspronkelijk Frans gesproken werd, al zullen die Walen tijdens hun legerdienst wel aardig wat Catalaans hebben opgestoken. Later, toen de moren in 1609 definitief het land dienden te verlaten en de streek herbevolkt werd door families uit Aragón, Catalonië en de Balearen, zal dat Catalaans wel de voertaal geworden en het Frans geleidelijk verdwenen zijn. Het Catalaans dat zich geleidelijk zou ontwikkelen tot het huidige Valenciaans, dat door de Spaanse taalcommissie beschouwd wordt als een dialect van het Catalaans, hoe de Valencianen er ook voor ijveren om het een eigen ‘taal’ te noemen.
De feiten waar we het over hebben, stammen uit het midden van de dertiende eeuw. Er zijn geen grafstenen meer met Franse namen, er bestaan geen documenten in het Frans die de geschiedenis staven, alleen de overlevering.
Toen we op de hoogte kwamen van dit geschiedkundig feit, zijn we als trotse Belgen natuurlijk naar Balones gereden. De familie van mijn vrouw komt tenslotte uit de Walen en je weet maar nooit of een of andere verre voorvader…
We hebben niet eerbiedig ons hoofd ontbloot en niet devoot een traan weggepinkt, maar we waren wel even stil. Zou dit dorp er ooit gekomen zijn zonder onze landgenoten? Ach, ja, natuurlijk wel, maar het zou nooit Balones geheten hebben.
Het waren dus niet alleen de Vlamingen die een reusachtige stempel hebben gedrukt op een stuk van de Spaanse geschiedenis. Ook de Walen hebben een, hoewel minuscuul, steentje bijgedragen.