Volgende week gaat de burgemeester van Elche, Carlos González, in Madrid praten met de algemene directeur van Schone Kunsten met het zoveelste verzoek om de bekende Dame van Elche ten minste voor enige tijd weer naar de stad te brengen waar ze gevonden werd. Enkele weken geleden deed men een schriftelijk verzoek, waarop nog steeds geen antwoord kwam.
In Elche wil men de authentieke dame exposeren in het laatst kwartaal van dit jaar, maar men krijgt steeds te horen dat de ‘delicate’ toestand van het beeld geen verplaatsing toelaat.
De Dame van Elche is een portretbuste uit 425-374 v. Chr. van een Iberische dame behangen met sieraden en met de haren in wielvorm langs het hoofd, dat ondertussen het boegbeeld van de stad is geworden. Het beeldje is 56 cm hoog, 45 cm breed en 37 cm diep. Oorspronkelijk bezat het beeldje meerdere kleuren en waren de ogen gevuld met een glasachtige pasta.
Aan de achterkant van La Dama de Elche zit een ovale opening. Pierre Paris, die het beeldje destijds naar Parijs had overgebracht, geloofde dat de opening werd gebruikt voor offers. Volgens Pedro Ibarra Ruiz werd het gat gebruikt om de stem van de priester beter te later weerklinken zodat hij beter gehoord kon worden. Later zijn er deeltjes van menselijke botten gevonden, waardoor een aantal wetenschappers meent dat het beeldje oorspronkelijk de bewaarplaats voor een urn is geweest.
Op 4 augustus 1897 ontdekte een aantal dagloners, aan het werk op de heuvel van La Alcudia in de omgeving van Elche, toevallig het beeld. In veel bronnen wordt Antonio Maciá als de ontdekker van La Dama de Elche bestempeld.
Ze namen het beeldje mee naar de eigenaar van de terreinen, de arts Manuel Campello Antón, die het op zijn balkon liet plaatsen. Maar het nieuws deed snel de ronde en wekte de nieuwsgierigheid van archeologen.
Drie weken later verkocht de arts de buste aan de Franse archeoloog Pierre Paris, die het beeldje meenam naar het Louvre Museum in Parijs, waar het bleef tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Daarna werd het om veiligheidsredenen overgebracht naar het kasteel Montauban in Zuid-Frankrijk.
Twee jaar later ruilde Spanje de dame voor andere kunstwerken en kwam ze in het Prado terecht. In maart 1971 werd ze overgebracht naar het Nationaal Archeologisch Museum, waar het nu te zien is in een zaal die gewijd is aan de protohistorie. Sindsdien heeft Elche regelmatige pogingen gedaan om de Dama weer naar haar ‘geboorteplaats’ te krijgen, tot nu toe altijd mislukt. Slechts twee keer is zij te zien geweest in de stad Elche zelf, in 1965 en in 2006.
In Elche zijn diverse replica’s te vinden: op de Plaza de la Glorieta, in de tuin Huerto del Cura, twee in het stadhuis, in diverse musea en op de luchthaven. Eveneens staat er op de campus van de Miguel Hernández Universiteit een replica van 4 meter hoog en 5.500 kilo zwaar, gemaakt door de kunstenaar Manolo Valdés.
Vorig jaar zomer was de buste uitgebreid in het nieuws toen een bezoeker ontdekte dat er een mier over het voorhoofd van La Dama kroop, terwijl ze toch in een hermetisch afgesloten vitrine staat. De mier was binnengekomen in een bakje met siliciumzouten dat voor een constante vochtigheidsgraad zorgt.