De meeste legenden zijn ontstaan nadat de moren het land waren uitgezet en gaan over deze moren. Ook de stad Alicante heeft zijn legende voor de verklaring van een speling van de natuur.
De inwoners van Alicante voelen zich bijzonder trots op hun kop, de ‘kop van de moor’, die de natuur – of een of andere geheimzinnige kracht – heeft gebeeldhouwd in de berg Benacantil, de berg waarop het kasteel van Alicante, het ‘castillo de santa Barbara’, is gebouwd.
Volgens de legende was de heer en meester van deze burcht een Moorse prins en de tirannieke vader van de jonge Zahara, het meisje dat het waagde verliefd te worden op een Christenen , terwijl ze beloofd was aan de sultan van Damscus, volgens de legende wordt de prins zijn aangezicht voor altijd versteend in de rotsen onder het kasteel als blijvende getuigenis van volgend triest liefdesverhaal.
Zahara was verliefd op een Christenen , maar haar vader kon dit niet aanvaarden en hij liet de Christenen gevangen nemen en ter dood veroordelen ,de prins zei tegen de Christenen als je een wonder kan verrichten , als morgen de tuinen bedekt zijn met sneeuw laat ik je leven , dit leek zo goed als onmogelijk. Maar kijk, het gebeurde. De volgende ochtend lag er sneeuw in de tuinen, maar dit wonder koelde niet de razernij van de prins, die zijn belofte brak en de christenen liet ophangen aan een toren van het kasteel boven de afgrond.
Toen Zahara het lichaam van haar geliefde levenloos zag bengelen, liep ze er heen, omhelsde hem en samen stortten ze onder de ogen van de verdwaasde prins in de diepte.
Hierop pleegde de prins zelfmoord en gooide zich eveneens in de diepte, maar zijn gelaat verscheen toen in de rots waar hij was afgesprongen. Op die manier blijft hij de mensen herinneren aan zijn woordbreuk en kunnen ze hem dagelijks bespotten zonder dat hij nog iemand kwaad kan doen.
Geschiedenis van het kasteel van Santa Barbara
Het kasteel Santa Bárbara ligt in het centrum van de stad, niet ver van de haven op de berg Benacantil, op een hoogte van meer dan 160 meter boven de zeespiegel, dus met een enorme strategische waarde en een goed uitzicht en dus bereik over de baai van Alicante en zijn omgeving.
De moorse geschiedschrijver en geograaf Al-Idrisi, die leefde in de twaalfde eeuw, noemde de berg Banu’l-Qantil. Langs de flanken vond men resten uit de Bronstijd, van Iberische bewoners en van de Romeinse beschaving, maar met de bouw van het kasteel zelf werd begonnen op het einde van de elfde eeuw.
Het kasteel werd gewijd aan Santa Bárbara omdat op de dag van haar feestdag, 4 december in het jaar 1248, het door prins Alfonso van Castilië, de latere koning Alfonso X El Sabio (de Wijze) op de Arabieren werd veroverd. Maar de verovering van Spanje vanuit het noorden door twee koninkrijken, Castilië en Aragón, bracht ook met zich mee dat die twee onderling vaak strijd voerden. In 1296, na een verbeten verdediging onder leiding van Nicolás Peris, nam koning Jaime II van Aragón de burcht in bezit en breidde ze uit. Bijna een eeuw later deed Pedro IV el Ceremonioso eveneens uitbreidingswerken, maar de grootste uitbreidingen vonden plaats onder koning Carlos I, voor ons Karel V, in het begin van de zestiende eeuw.
Onder Felipe II werd het kasteel echter helemaal verbouwd en ging het er uit zien zoals we het nu nog kennen. Voor de werkzaamheden, die gebeurden tussen 1562 en 1578, werd de bekende Italiaanse architect Juan Bautista Antonelli aangesproken, geholpen door Giacomo Palearo «el Fratín».
De bombardementen op Alicante in 1691 door de Franse vloot en de belegeringen tijdens de oorlog tussen 1706 en 1709 in de sucessieoorlog, toen de Engelsen hier gelegerd waren, brachten veel schade toe.
Het laatste wapenfeit gebeurde in 1873, toen opstandelingen uit Cartagena het kasteel bombardeerden vanaf hun schepen. Twintig jaar later werd de burcht militair ontmanteld.
Tijdens de Spaanse burgeroolog (1936-39) deed het dienst als gevangenis voor de nationalisten en daarna voor republikeinen.
Tot 1963, jaar waarin het kasteel voor bezoekers werd opengesteld, verkommerde het doordat niemand zich meer om de gebouwen bekommerde. In dat jaar werden ook de twee liften in gebruik genomen, die de bezoeker 140 meter hoger brachten en die te bereiken zijn via een tunnel van meer dan 200 meter lang op de Avenida de Jovellanos, tegenover het strand van Postiguet.
Het kasteel kan verdeeld worden in drie duidelijk gescheiden delen.
Het hoogste deel, bekend als «La torreta», omdat zich hier de oude toren bevond, biedt archeologisch gezien ook de oudste resten van de burcht, gebouwd in de elfde tot dertiende eeuw onder Arabisch beheer. Hier bevindt zich ook het zogenaamde Baluarte de los Ingleses, het Parque de Ingenieros, Sala Noble, die als hospitaal dienst deed, Casa del Gobernador, etc. De hoogste explanade staat bekend als de «Macho del Castillo»; hier was de oude alcazaba, het Arabisch paleis of de woonvertrekken voor de bevelhebber.
Het middelste domein biedt de belangrijkste gebouwen die in 1580 werden afgewerkt, zoals het Salón Felipe II, het oude Cuerpo de la Tropa tegenover het grote Patio de Armas, met de ruïnes van de vroegere kapel, opgedragen aan Sint Barbara, de Cuerpo de Guardia, Baluarte de la Reina, etc.
Het onderste gedeelte werd toegevoegd in de achttiende eeuw met het Revellín del Bon Repós, dat nu als parkeerterrein dienst doet, want men kan inderdaad met de auto tot boven, en hier zien we het monument aan de illustere militair uit Alicante, Félix Berenguer de Marquina, die kapitein-generaal was van de Filipijnen en onderkoning van Nieuw Mexico. Het grote schild in wit marmer, uit de achttiende eeuw, boven de toegangspoort werd gevonden in de Real Consulado del Mar, gebouw dat door een ontploffing werd vernietigd.
In het kasteel vinden allerlei activiteiten plaats en er worden ook rondleidingen in theatervorm gepresenteerd. Regelmatig zijn er openluchtexposities en in de zomer activiteiten voor kinderen.
Bron: De Costakrant, met dank aan Bart en Nikki Peuskens