In het centrum van Benidorm is de eens nationale weg nu een voetgangersstraat waar in de zomermaanden dagelijks duizenden toeristen elkaar verdringen. De straat leidt van het Levantestrand naar het Ponientestrand of omgekeerd en heet nu nog de Paseo de la Carretera en herinnering dat dit lang geleden de nationale weg nu N332 was. Sommigen denken dat het de drukste straat van de provincie is, maar het is beslist de drukste straat van Benidorm. In de zomermaanden is Benidorm in ieder geval de dichtst bevolkte stad van de provincie.
De straat is nauwelijks driehonderd meter lang en vooral rond het middaguur als de Spanjaarden gaan eten en de meeste mensen terugkeren van het strand, of ’s avonds bij zonsondergang, lijkt het onmogelijk om zich een weg te banen door die massa, maar duizenden proberen dat toch en slagen er ook in.
Het is voor de toeristen dan ook een paradijs met allerhande winkels: kleding, schoenen, sport, souvenirs, maar ook de inwendige mens wordt hier verleid. Een van de musea van Benidorm, het Boca del Calvari, op de hoek met Tomás Ortuña en wat het vroegere gemeentehuis was. Alles past hier. Langs hier komt men ook in de Baskische wijk en op de Plaza Mayor.
De Paseo de la Carretera is beslist de drukst belopen straat van de stad. Het rare is dat ze het meest gemeden wordt door de inwoners uit de buurt, die liever een ommetje maken om thuis te komen dan zich te wagen in die mensenzee.
Deze straat was ooit de belangrijkste van Benidorm en kreeg de naam ‘Camí d’Altea’, Van 1804 tot 1883 heette ze de ‘calle del Mar’, maar ze kreeg ook nog de namen van calle de Salamanca en calle de Barzanallana. Van 1893 tot 1933 liep men hier door de calle Marqués de Comillas en daarna was het de Carretera del Circuito Nacional. Na de Burgeroorlog werd de straat genoemd naar José Antonio Primo de Rivera en pas in de jaren ’80 van vorige eeuw werd het de Passeig de la Carretera in hert Valenciaans, Paseo de la Carretera in het Spaans.