In Denia staat al vele jaren een gevel overeind, gestut door metalen pijlers. Het is de gevel van een historisch gebouw uit de stad, namelijk El Penal. Op dit perceel zal nu een hotel gebouwd worden. Het gebouw El Penal werd gebouwd in 1922, maar sinds 2005 is het verlaten en verviel het tot ruïne. In 2017 besloot de gemeente om het te slopen, met uitzondering van de gevel, omdat er gevaar voor instortingen bestond. Maar bij het opruimen van het puin ontdekte men oude resten van islamitische woningen uit de twaalfde eeuw.
Wat nu? De gemeente Denia heeft besloten, na korte archeologisch onderzoeken om deze resten goed te bewaren. Maar wel onder een betonlaag, die de fundering zal vormen voor het hotel. Volgens het gemeentebestuur een vorm on ze te ‘beschermen en bewaren’. Een klus voor archeologen uit het jaar 2718?
Vele stemmen zijn ondertussen opgegaan om die resten zichtbaar te houden, dus geen beton maar glas, zoals al vaker gebeurt. Bijvoorbeeld ook in Denia, zoals in een bar in de calle Diana en bij het nieuwe gebouw van Maristas en zoals in Jáves bij het bureau voor Toerisme.
Het gebouw El Penal heeft niet alleen een historische achtergond als gebouw op zich, want het is een van de weinige voorbeelden van de ‘novecentista’ bouwstijl in de stad, maar er is ook een sentimentele herinnering, omdat hier lange tijd de bekende Forn El Penal was gevestigd.
Het is geen nieuw gegeven, de strijd tussen oud en nieuw. Wel bewaren of niet bewaren? De kust van de Costa Blanca heeft altijd al een waardevolle schat aan archeologische resten opgeleverd. Hier woonden niet alleen de Iberiërs, de oorspronkelijke bewoners van de streek, maar hier lieten ook andere volkeren hun sporen na, zoals de Feniciërs, Grieken, Romeinen, Visigothen, Arabieren en Aragonezen en binnen enkele eeuwen zullen archeologen ook sporen ontdekken van Nederlanders, Vlamingen, Duitsers, Engelsen…
Men kan langs de kust geen spade in de grond steken of men stuit op de overblijfselen van constructies of minstens aanwezigheid van een van die oude beschavingen. Ondertussen is al drie kwart van die overblijfselen vernield en bedolven onder flatgebouwen en hotels, maar wat overblijft of nog ontdekt zal worden, zal altijd opnieuw voor discussie zorgen. We vinden hier geen reusachtige Romeinse overblijfselen zoals in Lérida, Tarragona of Cartagena, maar enkele archeologische vindplaatsen zijn toch wel belangrijk en hebben gelukkig bescherming gekregen.
Denken we maar aan de Baños de la Reina in Calp, waar men van plan is een groot archeologisch park aan te leggen om deze overblijfselen duidelijk aan het publiek te tonen. Denken we ook aan La Illeta in Campello en vooral aan de Romeinse stad Lucentum bij Alicante, al vele jaren te bezoeken.
Vooral langs de kust heeft iedere stad, ieder dorp, zijn overblijfselen uit lang vervlogen tijden. Er is nu wel een strenge wetgeving. Voordat er ergens gebouwd mag worden, moet er een archeologisch onderzoek gebeuren om te kijken of er in de grond geen resten zitten van vroegere beschavingen. Is dat wel het geval, dienen die ontdekkingen naar waarde te worden geschat. Zijn ze waardevol om behouden en verder onderzocht te worden, of zijn ze niet belangrijk genoeg om te worden behouden.
Vroeger was dat wel anders. Als een bouwbedrijf op zo’n resten stuitte, werd er snel beton over gegoten om te verhinderen dat de autoriteiten de bouw zouden stilleggen om die resten te onderzoeken.
Dat was onder andere het geval met de grote Romeinse nederzetting in Calp, waar slechts de helft kon gered worden en de andere helft bedolven ligt onder flatgebouwen.
En wat is waardevol of belangrijk? Dat zal ook wel afhankelijk zijn van de mensen die daarover beslissen. Maar ook de financiële kant speelt natuurlijk een rol, zoals met alles in onze maatschappij. Als een gemeentebestuur een werk laat stilleggen om eerst een onderzoek te laten doen of misschien zelfs dat werk definitief moet laten opzeggen, scheelt dat een pak geld in de gemeentelijke schatkist. De strijd tussen oud en nieuw gaat onverwoed verder.