Inicio Nieuws Meest recente artikels De grot van de schedels, lekker fris in de zomer

De grot van de schedels, lekker fris in de zomer

8 minuto leer
1,301

‘To be or not to be’… Hamlet zou hier zijn hartje hebben kunnen ophalen. Schedels gaven inderdaad de naam aan deze grot, op het grondgebied van Benidoleig, een klein landbouwdorp van nog geen achthonderd inwoners in het gewest Marina Alta, in het noorden van de provincie. Het dorp wordt omringd door druivenvelden, amandel- en olijfboomgaarden en op nauwelijks een kilometer van het centum, op de rijweg naar Pedreguer en op de rechteroever van de rivier Girona, wacht een enorme spelonk de bezoekers op.

Het is de ingang van de grot van de Schedels, de ‘Cueva de las Calaveras’, in de sierra Seguili. Het te bezoeken gedeelte van de grot is precies 440 meter lang en op enkele plaatsen is de hoogte vijftig meter. De grot werd gevormd in het krijttijdperk, zestig miljoen jaar geleden, en is nu dagelijks het decor voor bezoekers uit de hele wereld.

De naam heeft de grot te danken aan het ontdekken van een groot aantal schedels in 1768. Volgens de legende behoorden ze aan de Arabische heerser Ali-Moho en aan zijn honderd vrouwen die zich hier verborgen toen de christelijke troepen het gebied veroverden.

In deze grot droegen ze hun schatten mee en voedsel om te overleven, want ze waren er van overtuigd dat de moren al snel weer zouden zegevieren en dat ze dan weer te voorschijn konden komen om hun leven verder te zetten in het paleis of waar dan ook.

Inderdaad, de legende vertelt niet waar die Arabische heerser woonde in dit afgelegen oord. Maar de moren slaagden er niet in om het gebied opnieuw te veroveren. Toen besloot Ali-Moho dat ze best allemaal samen zelfmoord konden plegen. Ze zetten zich in een kring en dronken vergif en zo bleven ze enkele eeuwen lang onaangeroerd, tot in 1768 enkele onderzoekers op de geraamten stootten.

De werkelijkheid lijkt echter minder poëtisch. Volgens een onderzoek betreft het de geraamten van moorse onderzoekers die diep in de grot doordrongen, op zoek naar de bron van de onderaardse rivier die hier stroomt. Zoals we reeds vermeldden waren de moren hier inderdaad allemaal landbouwers die sterk afhankelijk waren van water en daarom op zoek gingen naar de beste manieren om aan dat kostbare vocht te komen. Waarschijnlijk werden die moren verrast door een instorting en konden ze zich niet meer in veiligheid brengen.

Maar het zijn niet de enige geraamtes die werden ontdekt, want latere onderzoeken brachten begrafenissen aan het licht die hebben plaats gevonden in het midden-paleolithicum en het neoliticum. Archeologen vonden bovendien beenderen van beren, hyenas, paarden, stieren, neushoorns en nijlpaarden, die allemaal nog te zien zijn in het archeologisch museum van Alcoy.

In het midden van de achttiende eeuw werden de eerste pogingen gedaan om de uitgestrektheid van de grot te onderzoeken, want de onderaardse rivier verhinderde de verdere doorgang en sluit ook nu nog het verdere bezoek af. In 1768 werd reeds een schuchtere poging gedaan, waarbij men op de geraamten stootte van twaalf moren, die eveneens een onderzoek hadden ingezet. Dit zette de mensen aan tot voorzichtigheid en ze lieten de rest van de grot maar voor wat ze was. Het feit werd opgetekend door de Spaanse geschiedkundige die de hele streek afreisde, A.J. Cavanilles, waaraan men een schat van materiaal heeft te danken. Het was deze bekende botanicus die de grot het eerst vermeldde en er bekendheid aan gaf.

De grot biedt echter nu geen geraamten meer. Wel enkele mooie stalagmieten en stalactieten, waarvan de bekendste de «Campana», de klok, is. Het bezoek eindigt echter bij het afgesloten onderaardse meer, de «Toll Blau», die de moren tevergeefs hebben getracht af te tappen voor landbouwdoeleinden.

In de twintigste eeuw werd de grot meermaals wetenschappelijk bezocht door archeologen, zoals door H. Breuil (1913-17) en J.J. Senent (1931-33). In 1936, tijdens de Burgeroorlog, werd ze gebruikt als munitieopslagplaats en het was pas in de jaren ’60 van vorige eeuw dat ze toeristisch werd aangepakt en voor het – betalend – publiek opengesteld.

Nu heeft dit toerisme grote vormen aangenomen en werd een parkeerterrein aangelegd, restaurants openden hun deuren en in de grot zelf is een grote souvenirwinkel. De aanleg van een soort wandelgang en elektrische verlichting maken een bezoek aan de grot de dag van vandaag een stuk gemakkelijker. We hoeven geen risico te nemen en onze geraamten zullen binnen duizend jaar geen legende meer veroorzaken.

Bron: Hugo Renaerts

Cargue Artículos Más Relacionados
  • Webinar 16 september

    Voor de honderdste verjaardag van de Ambassade van België in Spanje en de Ambassade van Sp…
  • Fotoreportage diner VIW

    ALBIR – Precies 1 week geleden organiseerde  Vlamingen in de Wereld-Costa Blanca een …
  • Opening Super ‘De Buren’

    Dat Vlamingen een ondernemend volkje zijn is algemeen geweten. Het zoveelste bewijs is de …
Cargue Más En Meest recente artikels
Comentarios cerrados

Mira además

Webinar 16 september

Voor de honderdste verjaardag van de Ambassade van België in Spanje en de Ambassade van Sp…